onderwerp
ASO - algemeen secundair onderwijs -> 3e graad, 1e leerjaar
Humane wetenschappen -> cultuurwetenschappen
Leerplan = GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap

Leerplandoelnummer = 2006/019
Leerdoelstellingsnummer = 16
"kunnen aanduiden hoe via de rechtspraak geschillen worden opgelost."
Rechtsspraak:
16.1
Mensen hebben vaak tegenstrijdige belangen die eventueel tot conflicten kunnen leiden. Het conflict dat door één van de betrokken partijen voor de rechter wordt gebracht, wordt "geschil" genoemd.
Net zoals de andere rechtsstaten kent België een gerechtelijke structuur. Zo weet je in geval van conflict naar welke rechter je moet stappen. Opmerkelijk is ook dat voor een meerderheid van de geschillen hoger beroep mogelijk is, bijv. bij het hof van beroep tegen een beslissing van de rechtbank van eerste aanleg. Bovendien wordt een onderscheid gemaakt tussen burgerlijke rechtbanken en strafrechtbanken. In het eerste geval gaat het om geschillen tussen partijen (burgerlijke geschillen). In het tweede geval kan een straf worden uitgesproken, onverminderd eventuele burgerlijke vorderingen. (Eén uitzondering evenwel: voor de politierechtbank (strafrechtbank) worden ook alle burgerlijke geschillen gebracht die met verkeer te maken hebben).
Raad van State: gaat na of de verschillende overheidsdiensten zich hebben gehouden aan de regels van wet en besluit. Wanneer dit niet het geval is, kunnen de beslissingen of de maatregelen die werden genomen, nietig verklaard worden. De Raad van State is het hoogste administratieve rechtscollege.
Arbitragehof: moet in eerste instantie beoordelen of de instellingen van de Belgische federale staat hun inhoudelijke werkingsgebied niet overschrijden. Tevens waakt het Arbitragehof erover dat de verschillende regelgevers binnen de federale staat de grondwettelijke regels inzake de rechten en de vrijheden van personen respecteren bij het uitvaardigen van hun eigen regelgeving (wetten, decreten, enz.).
16.2
Rechtspleging betreft de procedure, verschillend naargelang van het soort rechtbank. Belangrijk hierbij is de rol van de advocaat die aan zijn cliënt (natuurlijke persoon of rechtspersoon) rechtsbijstand verleent.
Mogelijke vragen en opdrachten voor de leerlingen bij doelstelling 16:
- Waarom moet ten aanzien van de rechterlijke macht in elk geval de scheiding van de machten gehandhaafd blijven?
- Breng eens een bezoek aan een rechtbank in jouw regio. Welke informatie krijg je daar? Welke indrukken doe je daar op?
- De leerlingen reiken enkele voorbeelden aan van volgens hen strafbare feiten en van voorbeelden m.b.t. de quasi-delictuele aansprakelijkheid. Dat laatste heeft betrekking op de niet opzettelijk veroorzaakte schade aan personen en/of hun goederen en behoort bijgevolg tot de burgerrechtelijke sfeer. Het inzicht betreffende het onderscheid tussen beide is fundamenteel. Het zal immers bepalen of je te maken hebt met burgerlijke rechtspraak of strafrechtspraak. (Let evenwel op die ene uitzondering: de politierechtbank die ook kennisneemt van burgerlijke geschillen inzake verkeer). Concrete voorbeelden: ongevallen op de openbare weg; een bal komt terecht in de ruit van de buur en beschadigt bovendien een antieke vaas; waterschade door onzorgvuldigheid ... Je kan ook vele voorbeelden vinden in het Rechtskundig Weekblad, een juridisch tijdschrift dat kan worden geraadpleegd in sommige openbare bibliotheken en in universiteitsbibliotheken.
- Persverslagen bieden een dankbaar aanknopingspunt om feiten en/of het verloop van een rechtszaak (proces) te leren kennen. Er kan worden gekozen voor bijv. een zaak van ernstige verstoring van de openbare orde zoals rellen bij een betoging, een belangrijke fraudezaak, een assisenzaak ...Uit de persverslagen halen de leerlingen een aantal begrippen waarmee zij niet vertrouwd zijn en die door de leerkracht worden toegelicht.In groepjes worden bondig genoteerd: 1) de feiten, 2) het standpunt van het openbaar ministerie (de vertegenwoordiger van de samenleving in strafzaken), 3) het pleidooi van de advocaat/advocaten, m.a.w. de verdediging.Aanvullend kan de leerkracht via een klasgesprek peilen naar de argumenten voor of tegen juryrechtspraak.
- Tegenstrijdige belangen komen niet alleen voor in de juridische sfeer. Het vertolken van standpunten (het argumenteren) is belangrijk in om het even welk veld. Aan groepjes kan telkens een ander probleem worden voorgelegd. Aan de leerlingen wordt gevraagd om argumenten te formuleren zowel in het voordeel als in het nadeel van een persoon. Die kan zijn: een natuurlijke persoon (individu) of een rechtspersoon, bijv. een VZW of NV.